Judocus Smits was eigenaar en eerste hoofdredacteur van De Tijd. Het eerste exemplaar bracht hij uit op 17 juni 1845 en uitgegeven in Den Bosch. Een jaar later werd de krant overgebracht naar Amsterdam. In het eerste jaar had De Tijd 250 lezers die driemaal per week het dagblad lazen. Vanaf 1849 werd dat dagelijks.
Concurrentie
De Tijd kreeg voor het eerst concurrentie in 1868. In Rotterdam verscheen het katholieke dagblad De Maasbode. Twee decennia later, in 1884, kwam ook Het Centrum uit Utrecht op de markt.
In de oorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog mocht De Tijd blijven verschijnen. Hiervoor moest de redactie zich houden aan voorwaarden van de Duitsers. Het was niet toegestaan om de krant dagelijks uit te brengen. Abonnees konden De Tijd gedurende de oorlogsjaren slechts een keer per week lezen.
Fusie
Evenals veel andere kranten kreeg ook De Tijd te maken met financiële problemen. Er werd besloten om zogenaamde 'kopbladen' uit te geven, waaronder Nieuwe Haarlemse Courant, Kennemer Dagblad en Het Nieuwe Dagblad. De moeilijke tijden bleven aanhouden. In 1959 fusserde De Tijd met De Maasbode. De kopbladen gingen in 1965 samen verder onder De Nieuwe Dag. Nog geen twee jaar later (in 1967) ging De Nieuwe Dag op in De Tijd. Het lukte maar niet om nieuwe abonnees te trekken. De bestaande abonnees zegden hun lidmaatschap op.
Nieuwe weg
De redacteuren van De Tijd staken de hoofden bij elkaar. Met een nieuwe formule wilden ze de krant voor de lezers aantrekkelijker maken. Er werd meer opiniërend geschreven. Vanaf 6 september 1974 verscheen De Tijd dan ook als een (opinie)weekblad. Het weekblad heeft nog zestien jaar bestaan voordat het doek op 7 september 1990 definitief viel.
Lees verder